Nieuwe thrill rides hebben meer effect dan thematische attracties, blijkt uit onderzoek van de Universiteit van Tilburg.
Hoe ooit in de pers is gekomen dat nieuwe attracties in Nederlandse en Belgische pretparken gemiddeld wel honderd miljoen euro kosten is een raadsel. Het nieuws dat een park minstens elk jaar met een nieuwe attractie moet komen om succesvol te blijven en dat daarvoor héél diep in de buidel moet worden getast was te lezen in onder meer De Telegraaf, Het Financieele Dagblad en De Gazet van Antwerpen. Zij baseerden zich op een onderzoek van drie professoren gedaan aan de Universiteit van Tilburg. Maar het echte rapport komt met heel andere conclusies. De kranten sloegen de plank finaal mis.
Model
De marketingprofessoren Rutger van Oest, Harald van Heerde en Marnik Dekimpe onderzochten welke beslissingen vooraf gingen aan het in de markt zetten van een grote nieuwe attractie. Ze kwamen tot de conclusie dat, hoewel het gaat om grote investeringen, er eigenlijk geen marketingmodellen bestaan die een parkdirectie kunnen helpen bij hun beslissingen. “We sluiten niet uit dat enkele individuele parken toch wel iets van zo’n model zullen hebben, maar we hebben daarover in ieder geval niets in de gepubliceerde literatuur kunnen vinden”, vertelt onderzoeker Rutger van Oest. Een goed model zou inzicht kunnen geven in hoe een nieuwe aanwinst bij zal dragen aan de groei van het bezoekersaantal en hoeveel jaar dat effect zal duren. De drie onderzoekers besloten daarom een dergelijk model samen te stellen.
{googleads right}Winstgevender
In het onderzoek tonen Van Oest, Van Heerde en Dekimpe aan dat het voor een park vaak winstgevender is te investeren in meerdere kleinere attracties dan in één grote. Die bevindingen staan in contrast met de huidige ‘wapenwedloop’ in de attractieparkenindustrie, waar investeringen boven honderd miljoen euro geen uitzondering meer zijn (Expedition Everest, Test Track en Hollywood Tower of Terror van Disney en The Adventures of Spider Man en de komende Wizarding World of Harry Potter bij Universal).
Verzadiging
Nieuwe attracties staan niet op zichzelf, maar in interactie met andere attracties in de portefeuille van het park, zeggen de onderzoekers. Met de al bestaande attracties kan een nieuwe attractie voor een versterkend effect zorgen, maar juist ook voor verzadiging. In het rapport wordt geadviseerd niet te veel tijd tussen de invoering van attracties van dezelfde soort te laten zitten (attracties van vergelijkbare types werken versterkend op elkaar), maar wel goed te letten op die verzadiging. Als dat effect optreedt, zou men over moeten stappen op toevoeging van een heel ander type attractie.
Thrills
Nieuwe thrill rides hebben meer effect dan thematische attracties, ondervonden de marketeers. Die trend wordt onderschreven door de pretparkbranche waar de trendsetters de laatste tientallen jaren veel hebben geïnvesteerd in achtbanen en actie: Mission: Space, Expedition Everest en Revenge of the Mummy bijvoorbeeld. Toch kan in sommige gevallen de bouw van een thematische attractie, zoals een rustige darkride, te verkiezen zijn boven een snelle attractie. Als er een oververtegenwoordiging is van achtbanen en bezoekers verzadigd raken, is geld uittrekken voor thematisering een meer verstandige keus. Six Flags kwam in Biddinghuizen door schade en schande tot die conclusie: in de Roller coaster capital of Europe stonden zoveel achtbanen dat gasten niet meer onder de indruk raakten van weer een nieuwe baan. Bovendien kreeg Six Flags Holland – nu Walibi Holland – steeds minder gezinnen op bezoek en haast uitsluitend tieners. Een inschattingsfout die de Six Flags-parken in de Verenigde Staten nu aan het herstellen zijn.
Effecten
Ook kleinere en mindere dure attracties kunnen zorgen voor een groeiende aanloop bij een park, constateren de onderzoekers in hun rapport. Het drietal noemt als voorbeeld Legoland California dat in staat was om een recordgroei van zestien procent te realiseren met de nieuwe Pirate Shore die het park slechts tien miljoen dollar kostte. 35 Procent van het effect van een nieuwe attractie doet zich voor in het jaar van invoering. Vijf jaar na de bouw is het effect voor negentig procent gerealiseerd. “Deze cijfers zijn eigenlijk een gemiddelde”, geeft Van Oest aan. “Dat zou per attractie wel eens kunnen variëren. Die variatie is voor ons echter lastig in te schatten, vandaar dat wij de uitdoof voor iedere attractie gelijk hebben gezet.”
Wetenschappelijk magazine
In het rapport Return on Roller Coasters, a model to guide investments in theme park attractions staat dat de geanalyseerde Efteling-attracties tussen de 1 en 15 miljoen euro hebben gekost – een heel ander bedrag dan genoemd in de kranten. Het artikel van Van Oest, Van Heerde en Dekimpe zal worden gepubliceerd in het wetenschappelijke magazine Marketing Science.
2010 (c) Tekst: Parkplanet – Foto: Walibi Holland