Bij het 65-jarig bestaan in 2017 ging de Efteling op zoek naar persoonlijke en unieke herinneringen die gasten aan het attractiepark, hotel, vakantiepark of theater hebben. De meest bijzondere herinneringen stonden centraal in het jubileumjaar, bijvoorbeeld in een boek, een museumtentoonstelling of op posters.
Opgroeien in de Efteling
Veel gasten hebben de afgelopen jaren hun herinneringen al met de Efteling en de rest van de wereld gedeeld. Zo plaatst Samarinda Stevens uit Zoetermeer op Facebook foto’s van haar zoon door de jaren heen en schrijft erbij: “We hebben zóveel meegemaakt in de Efteling tijdens de ontelbaar fantastische bezoeken. Onze zoon meet zich al jaren bij de meetpaal van de Vliegende Hollander en afgelopen augustus was hij ein-de-lijk groot genoeg en kreeg hij zijn felbegeerde blauwe bandje. We hebben elke keer bij het meten een foto gemaakt. Ik vind het echt super om m’n kinderen letterlijk te zien opgroeien in de Efteling.”
Wijzen en mompelen
Joris van Kuijk uit Valkenswaard heeft een andere herinnering aan het pretpark: “Ik weet nog dat mijn zus in het kabouterdorp van het Sprookjesbos onder een paddenstoel keek om te zien waar de muziek vandaan kwam. Dat wilde ik ook wel weten, maar kon toen nog niet lopen en praten. Met wijzen en mompelen moest ik dat dus duidelijk maken. Uiteindelijk werd ik door ons mam op de paddenstoel gezet. Dat moet zo’n beetje mijn eerste Efteling-herinnering zijn.”
Tante Efteling
Louise van Alebeek uit Sint-Michielsgestel schrijft: “Het is een levensstijl die in je bloed zit. Toen ik klein was, ben ik met het ‘virus’ besmet en ik zou een boek kunnen schrijven over al onze belevingen. Van het zwemmen bij de witte olifant, onze huwelijksovernachting in het hotel, de eerste keer met onze eigen kinderen in de Efteling, de veertigjarige bruiloft van mijn ouders in Efteling Bosrijk met het hele gezin en de bezoekjes met de dochter van mijn vriendin zodat zij lekker tijd had voor zichzelf. Dat heerlijke grietje noemt mij nu ‘tante Efteling’. Kortom, ik hoop nog lang van het park te mogen genieten met alle mensen die me lief zijn.”
‘Thank you for the mutch’
Ook Hedy de Kort uit Tilburg deelt een herinnering met haar kleindochter: “Vier jaar achter elkaar, iedere vrijdag als oppasoma met onze kleindochter Nienke naar de Efteling. Zij ging altijd als prinses verkleed. Het was altijd feest en ik koester die bijzondere jaren.” Rieky Schalken uit Vlijmen had – net als veel andere studenten uit de regio – een vakantiebaantje in de Efteling. “Collega Truuske-van-de-toiletten beweerde dat ze Engels sprak en buitenlanders altijd netjes bedankte met ‘Thank you for the mutch’”, schrijft Rieky in haar uitgebreide bijdrage met herinneringen aan weleer. Het verhaal van Rieky kun je hieronder lezen.
► Het Sprookjesbos in 1952, met tien sprookjes
De Efteling en mijn eerste liefdeEen halve eeuw geleden had De Efteling slechts enkele attracties: het Sprookjesbos, de speeltuin, een zwembad, de carrousel en een kano- en roeivijver. Mijn vader – die werkzaam was op het arbeidsbureau in Waalwijk – had voor zijn oudste kinderen een vakantiebaantje in de Efteling geregeld. Dat betekende in het voorseizoen iedere veertien dagen een zondag en in de zomervakantie ten minste drie aaneengesloten weken werken. Jongens kregen de lichamelijk wat zwaardere klussen in de speeltuin, carrousel of kano- en roeivijver en meisjes mochten in de kiosken versnaperingen verkopen. Je was bevoorrecht als je in de Efteling een vakantiebaan had, want in die tijd genoot het park met dat wonderlijke Sprookjesbos, zeker in de directe omgeving, al de nodige bekendheid. Mijn vaste werkplek werd de kiosk van De Gelaarsde Kat: een winkeltje voor de verkoop van versnaperingen, uitgebreid aan één kant met een kleine garderobe voor de bezoekers van het park en aan de andere zijde met een kantine voor de werkstudenten. De Gelaarsde Kat was destijds de meest aantrekkelijke werkplek, want stond je bijvoorbeeld in de kiosk naast De Dansende Schoentjes, dan was je op stille dagen aan het einde van de werkdag horendol van dat muziekdeuntje. In De Gelaarsde Kat viel van alles te beleven. Was het rustig en zagen we – meestal stonden we met tweeën in het winkeltje – een klant aan komen, dan doken we onder de toonbank. Als we hoorden: ‘Is er iemand?’ dan lieten we een klagend gemiauw horen, tot grote hilariteit van onszelf en vaak ook van de bezoekers van het park. Wat minder aantrekkelijk waren de werkzaamheden in de garderobe, waar sommige bezoekers voor enkele dubbeltjes per dag loodzware koffers in bewaring gaven. De ARBO bestond destijds nog niet, dat betekende dus zwaar tillen, waarvoor je soms een fooitje kreeg. Aantrekkelijk voor een jong grietje was het om koffie en thee te schenken in de kantine voor de werkstudenten. Ieder half uur streek er een nieuw groepje jongens neer om er pauze te houden. Dolle pret, vooral als Truuske van de toiletten haar boterhammen kwam opeten en de werkstudenten vermaakte met smakelijke verhalen over haar belevenissen in de vrouwen- en mannentoiletten en tevens de meest actuele stand doorgaf van haar verdiensten. Truuske beweerde dat ze Engels sprak en buitenlanders altijd netjes bedankte met ‘Thank you for the mutch’. In de vakantieperiode werkten we zes dagen per week van negen uur tot circa half zeven. Op zaterdag hadden we vrij, omdat het de minst drukke dag van de week in het park was. Het park ging om tien uur open en sloot om zes uur. Na zes uur was het opruimen van de kiosk en vervolgens liep je met de verdiensten van die dag in een geldkistje naar het kantoor voor de afdracht. De jongens waren op dat tijdstip de paden aan het vegen, want ook in die tijd werd het park perfect onderhouden en lagen de borders er bloemrijk bij. Tijdens één van de wandelingen naar het kantoor vroeg één van de ‘vegende’ jongens of hij mij de volgende dag naar huis mocht brengen en groen als gras als ik was, vroeg ik aan mijn zus die het geldkistje met de opbrengst van In den Hoorn des Overvloeds – in de speeltuin – droeg wat ik daarop moest antwoorden. ‘Doen’, zei mijn een jaar oudere zus. En zo begeleidde mijn eerste liefde mij op de fiets de dag erna door de bossen van de Loonse en Drunense Duinen naar huis in Waalwijk. Eigenlijk best wel een beetje eng. Dat herhaalde zich nog enkele keren en nadat zijn vakantiewerk beëindigd was, begon hij brieven te schrijven. Ook daarmee wist ik me geen raad en daarom werden ze verscheurd, waarna die eerste liefde doodbloedde. Nog lang heb ik daar spijt van gehad, maar zonder adres van die mooie blonde knul – zwemkampioen van Brabant – viel er niets meer te herstellen. Voor een vijftienjarige destijds een behoorlijk enerverende ervaring. Tot op de dag van vandaag herinner ik me de naam en de speciale details van die eerste liefde nog! In het park zelf liep Anton Pieck rond met tekeningen in de hand om de mannen van de Technische Dienst te instrueren, hetzij om zaken te repareren in het Sprookjesbos, hetzij vanwege nieuwe uitbreidingen. De Efteling ging met Pasen open en het seizoen eindigde op 1 oktober, waarna alleen de mannen van de Technische Dienst in dienst mochten blijven voor onderhoud van het park. Wie als werkstudent voldeed aan de toch wel strenge eisen met betrekking tot capaciteiten, voorkomen en inzet, mocht het volgend seizoen terugkomen, onder dezelfde condities. En dat deed ik maar al te graag, want werken in De Gelaarsde Kat was vakantievieren en tegelijkertijd een zakcentje verdienen. Hard werken weliswaar, want op drukke dagen in het winkeltje van De Gelaarsde Kat was er amper tijd om pauze te houden en keek je constant aan tegen een nauwelijks slinkende groep mensen vóór de kiosk. Doorlopend was het stuivers, dubbeltjes en kwartjes optellen. Zo intensief dat als je na een dag werken naar huis fietste, een opgewarmde maaltijd verorberd had en vervolgend doodmoe in bed belandde, je in je slaap nog aan het hoofdrekenen was. Die werkweken in de grote vakantie vlogen om. Gebruikelijk was dat als iemand zijn laatste werkdag er op had zitten, hij afscheid nam van zijn directe collega’s bij De Steenbakker, het nabijgelegen café dat floreerde dankzij de Efteling. Het klinkt oubollig, maar dat gezamenlijk drinken van een glaasje fris op het terras van De Steenbakker was iedere keer weer een happening. Als koffie- en theeschenkster in de kantine van De Gelaarsde Kat heb ik dat afscheidsritueel veelvuldig meegemaakt. De Efteling begin jaren zestig, pure nostalgie met bakker Besseling (of was het Bisselink?), die met ijzeren bakplaten vol vers gebakken, verrukkelijk smakende gevulde koeken door het park liep om de kiosken te bevoorraden, toiletjuffrouw Truuske met haar beeldende verhalen over de gebeurtenissen in de toiletten en de contacten met leeftijdgenoten in een sprookjesachtige omgeving. De schitterende borders met bloeiende perkplanten, de serene rust en fluitende vogels voordat het park voor het publiek openging, de vele eekhoorntjes in de bomen en de specifieke geluiden van Holle Bolle Gijs, Dansende Schoentjes en Ezeltje Strekje in de rustige uren van het park zijn voor mij onvergetelijk. In die kleinschalige Efteling liggen dierbare herinneringen, die ik voor goud had willen missen! Rieky Schalken |
► De geschiedenis van de Efteling
2017 © Tekstbewerking: Parkplanet – Verhaal: Rieky Schalken-Dingemans
Foto’s: Adri van Esch, Efteling