Wie de unieke kans krijgt het Scandinavische grondgebied uit te breiden met een nieuw land, grijpt die vanzelfsprekend met beide handen aan. Het Duitse Europa-Park wilde naast themagebied Scandinavië een stijlvol onderkomen voor zijn spectaculaire achtbaan Blue Fire. Gekozen werd voor het meest noordelijk gelegen Europese land, het mythische IJsland. De appetijtelijke opdracht om het eiland van geisers, bemoste rotsen, oneindige gletsjers en machtige watervallen vorm te geven kwam op het bordje van Michel den Dulk, de vaste ontwerper van Duitslands grootste themapark.
De Nederlander leverde in de afgelopen vier jaar al meerdere visitekaartjes af voor het Europa-Park – waaronder de kleurige kinderattracties Crazy Taxi en London Bus en de interactieve darkride Abenteuer Atlantis – maar IJsland op de pretparkkaart zetten werd zijn grootste klus tot nu toe. Eentje die hij met succes klaarde, gezien de enthousiaste reacties van de bezoekers. Zelfs de ambassadeur was onder de indruk van de IJslandse enclave die in het Europa-Park gebouwd is.
Anderhalf jaar werd er in het Zuid-Duitse Rust nagedacht, gerekend, getekend en gediscussieerd over de nieuwe achtbaan die begin april in première ging. Verschillende ontwerpen schoven over de vergadertafel. Lange tijd waren dat tekeningen van achtbanen zonder loopings. Maar binnen het team van betrokkenen ontstond een groep die pleitte voor een roller coaster die over de kop zou gaan. Michel den Dulk (29) behoorde ook tot die groep. Uit onderzoek bleek immers dat de bezoekers een loopingachtbaan hoog op het verlanglijstje hadden staan. En uiteindelijk ging ook parkeigenaar Roland Mack overstag: het Europa-Park kreeg zijn noviteit, die ontworpen en gebouwd zou worden bij de eigen firma Mack Rides. Den Dulk kreeg de uitdagende opdracht het gebied rondom de ruim een kilometer lange staalconstructie te thematiseren.
“Het was mijn grootste project tot op heden, en ook het meest veelomvattende”, vertelt hij, terwijl hij een bagel met zalm verorbert op het vulkanische terras naast het IJslandse koffiehuis. “Ik heb niet alleen het vissersdorpje ontworpen, maar ook het complete landschap waar de trein doorheen raast.” Om inspiratie op te doen voor het IJslandse straatje en de kenmerkende natuur die de achtbaan zou omgeven, verdiepte Den Dulk zich in talloze boeken en tijdschriften over het eiland.
“De bedoeling was dat ik naar IJsland zou gaan om de sfeer te proeven, maar dat kwam er helaas niet van. Dus heb ik alles aan de hand van foto’s getekend. Ik heb eigen variaties van gebouwen uit IJsland bij elkaar gezet, waardoor er een geïdealiseerd en geperfectioneerd straatje ontstond. In Reykjavik vind je al deze huisjes ook, alleen daar staan ze als pareltjes tussen allemaal minder fraaie bouwwerken. Ik heb ze eruit gehaald, opgepoetst en tot een feeëriek geheel samengevoegd. De typische elementen voor de IJslandse bouwkunst heb ik nog wat meer in de schijnwerpers geplaatst: de gekleurde golfplaten op de daken en de muren bijvoorbeeld. Een ander ingrediënt van hun bouwstijl zijn de opengewerkte hoeken in een gevel – soms met een deur erin, soms blind – waarbij de snijlijnen bovenin samenkomen in een mooie krul. Kennelijk heb ik die stijl en de sfeer goed aangevoeld, want toen ik bij de opening aan de IJslandse ambassadeur Olafur Davidsson vroeg of hij zijn vaderland in mijn ontwerp herkende, zei hij volmondig ja. Hij wees juist de golfplaten op de muren en de opengewerkte hoeken aan als heel authentiek.”
► ‘Een ornamentje hier en een krulletje daar’
Michel den Dulk tekende niet alleen de exterieurs van het schilderachtige vissersstraatje, ook de interieurs zijn van zijn hand. De inrichting van winkels en horecagelegenheden staat in schril contrast met de gevels: voor binnen is gekozen voor een uiterst hedendaagse look. Niet vreemd voor een land dat beroemd is om zijn moderne design. In het Kaffi Hus vinden honderdzestig gasten een comfortabele zitplaats in een loungeachtige ambiance. Warme bruin- en roodtinten hebben in het counterrestaurant de overhand.
Daartegen steekt het lichtgekleurde, hoge plafond van het opengewerkte gebouw fris af. Bezoekers kunnen met een mok koffie in de hand gerieflijk wegzakken in een fauteuil, een belegde bagel nuttigen aan een lange tafel met hoge krukken of genieten van een royale punt gebak op het terras dat beschut ligt tussen zwarte rotsen. “Ik heb bij het ontwerpen van het Kaffi Hus de vrije hand gekregen”, zegt Den Dulk. “Natuurlijk hebben de eindgebruikers een wensenlijst in mogen leveren. Maar aan de vormgeving mocht ik vervolgens helemaal zelf invulling geven. Ik weet dat het ook anders kan, dat de gebruikers tot in de finesse aangeven hoe het moet. Dat de tint van de muren toch niet goed is, omdat ‘we immers nooit zulke kleuren gebruiken’. Daar heb ik hier nooit last van. Gelukkig maar; ik vertel de koks toch ook niet waarmee ze de broodjes moeten beleggen?”
Net als het interieur van het koffiehuis hebben ook de winkels Fallegur en de Coaster Shop een trendy snit. In de eerste staan glasproducten van het merk Leonardo op de witte, strakke stellingen, in de tweede worden souvenirs met het Blue Fire-logo verkocht en komt het onbewerkte hout en het blauw van het achtbaanstation terug. Voorzichtig pakt Michel een espressokopje van een schap. “Kijk, zelfs op het servies staat het door mij ontworpen beeldmerk van het Kaffi Hus.”
Op verschillende plaatsen langs de megacoaster zijn plekken aangelegd waar toeschouwers het snelheidsmonster kunnen volgen. Langs het lanceringstraject ligt een verhoogd terras en achter de gevel van het IJslands museum bevindt zich een ruimte waar kijkramen zicht geven op het afschieten van elke trein. Dat gaat met veel tamtam. Bezoekers bevinden zich in een meetstation op het meest noordelijke puntje van Europa, zo gaat het verhaal. De trein rijdt eerst in een gemoedelijk tempo door de onderzoeksruimten, waar in wit geklede medewerkers de meetresultaten bestuderen. Plotseling komt het voertuig in een donkere ruimte volledig tot stilstand. Precies vijf seconden heeft de bezoeker de tijd om zijn toekomstige lot te overdenken. Ze lijken een eeuwigheid te duren. Rode lichten gaan knipperen, een snerpend schelle sirene loeit en een dichte rook omhult de dapperen. Dan schieten de deuren open en worden de twintig berijders als een raket afgeschoten: in 2,5 seconden schiet de trein naar een snelheid van honderd kilometer.
Hoewel het gegil niet van de lucht is, geschiedt de adembenemende acceleratie zelf in een verbazingwekkende rust. De trein lijkt eerder een supersnelle rups op sloffen dan een denderende machine. Vloeiend als een Rolls Royce zoeft Blue Fire naar veertig meter hoogte, om daarna een helletocht te beginnen over 620 ton staal. Door een looping en drie kurkentrekkers, over rotsen, door spelonken en langs een vijftien meter hoge klif. De hartslagmeters die in de handvatten van elke stoel zijn ingebouwd maken overuren. Michel den Dulk glimlacht ontspannen; voor hem heeft de achtbaanrit weinig geheimen meer. Hij is al weer bezig met een nieuw project voor 2010. Daar is in Europa-Park voldoende ruimte voor: aan beide zijden van IJsland ligt nog volop grond voor nieuwe attracties. Wat het gaat worden? Michels lippen zijn verzegeld. Het IJslandse straatje krijgt aan het begin een prachtige blikvanger, is het enige wat hij kwijt wil. En dan lachend: “Kom volgend jaar maar terug!”
Michel den Dulk heeft inmiddels Europa-Park verlaten om zijn grote droom te realiseren: hij is nu ‘imagineer’ op het hoofdkantoor van The Disney Company in Glendale in Californië. |
© Tekst en foto’s: Adri van Esch, Europa-Park