• De tentoonstelling was tot en met 21 mei 2023 in ‘s-Hertogenbosch te zien en is inmiddels gesloten
‘Papier hier, papier hier’ roept de bekende sonore stem van Holle Bolle Gijs. Even later klinkt het vrolijke paddenstoelendeuntje Menuet in G-majeur, terwijl Heks snerpend waarschuwt: ‘Knibbel knabbel knuisje, wie knabbelt aan mijn huisje?’ De vertrouwde stem van Wieteke van Dort vraagt ‘Spiegeltje, spiegeltje aan de wand, wie is de mooiste van het hele land?’. Als antwoord krijgt zij een wijsje van orgellaaf Loetwiek te horen. Sluit je ogen en je waant je in de Efteling. Maar we zijn 25 kilometer oostwaarts, in het Noordbrabants Museum in Den Bosch. Daar klinken geluiden die je normaalgesproken niet hoort in een museum. En er hangen tekeningen, schetsen en prenten die je niet meteen verwacht in een museum dat naam maakte met originele werken van Jheronimus Bosch en de vaste collectie met schilderijen van Pieter Brueghel de Jonge, Vincent van Gogh en Jan Sluijters.
Lees verder onder de foto
Rijke historie
Is de Efteling een vreemde eend in de bijt voor het Noordbrabants Museum, vragen we conservator Joris Westerink (foto). Hij werkt sinds 2016 bij het Bossche museum en stelde de tentoonstelling over de geschiedenis van de Efteling samen. “Nee hoor”, zegt hij zonder dralen. “Het Noordbrabants Museum wil zowel kunst als geschiedenis en cultuur tentoonstellen. De Efteling heeft zo’n rijke historie en zo’n nauwe verbondenheid met Brabant, dat we tegen elkaar zeiden: dat móet gewoon een keer getoond worden. En of dat nu bij het zeventigjarig bestaan is, of het tachtigjarig of honderdjarig bestaan, dat maakt niet zoveel uit. De tijd was er rijp voor. Het is met name die lange geschiedenis die het park museumwaardig maakt.” De tentoonstelling gaat zelfs nog verder terug dan het openingsjaar 1952, naar de jaren dertig en veertig. Uit die decennia zijn onder meer de notulen te zien van Stichting Sportpark, die later overging in Stichting Natuurpark de Efteling. De originele oprichtingsakte en de kloeke voorzittershamer markeren het echte begin van de Efteling zoals we die nu kennen.
Geen warme gevoelens
Voordat Joris Westerink ruim drie jaar geleden met het voorbereiden van de tentoonstelling begon, had hij geen band met de Efteling. “Ik ben geen Brabander, ik kom uit Zwolle”, verontschuldigt hij zich met een glimlach. “Wij gingen wel eens naar Kaatsheuvel; ik denk dat ik voor mijn twaalfde een of twee keer geweest ben. Volgens mij waren mijn ouders niet zo pretparken-minded en toen ik ouder werd heeft het me niet getrokken. Later ben ik er wel eens met vrienden geweest. Ik wist dus dat het park er was, maar had geen warme gevoelens. Het deed me eerlijk gezegd niet zoveel. Maar ja, we hebben nu bijna drie-en-een-half jaar aan dit project gewerkt. Je bent er al die tijd intensief mee bezig en je leest er heel veel over. Dan verandert er natuurlijk wat.”
Lees verder onder de foto’s
Gewoon doen!
Het idee voor een tentoonstelling over de Efteling leefde al veel langer. “Het plan was al eens op tafel gekomen bij de directeuren van het Noordbrabants Museum en de Efteling”, vertelt Joris. “Toen kwam het zeventigjarig jubileum eraan en zeiden onze toenmalige directeur Charles de Mooij en Efteling-directeur Fons Jurgens: ‘We gaan het gewoon doen!’. Charles de Mooij heeft het in de groep gegooid bij de conservatoren en die waren allemaal enthousiast. Ik kreeg de eer om het project te dragen, omdat ik een superbrede interesse heb. Ik was ook verantwoordelijk voor de opzet van de tentoonstelling Asjemenou!, die aan de hand van honderd voorwerpen het verhaal vertelde van de naoorlogse Nederlandse populaire cultuur en die helaas een beetje gesmoord is door de coronapandemie. Ik vind het heel erg leuk om in zo’n onderwerp te duiken.”
Hoogtepunten
Joris vond de geschiedenis van de Efteling op een aantrekkelijke manier weergeven best een lastige taak, ook omdat hij aanvankelijk nog weinig kennis had van het Brabantse icoon. “Toch was het wel goed dat ik niet zo’n fan was. Dan kijk je opener dan dat je heel erg gekleurd bent door allerlei herinneringen van vroeger. Ik ben vooral op mijn gevoel afgegaan en op wat ik gelezen had. Zo heb ik de selectie gemaakt die er nu is. Je hebt maar beperkte ruimte, dus je moet het verhaal enorm comprimeren. Je moet de hoogtepunten laten zien en dat doen we ook.”
Lees verder onder de foto’s
Achtbaan boven mijn hoofd
De conservator kreeg alle medewerking van de Efteling bij het samenstellen van de expositie. Hij mocht zelfs rondneuzen in de schatkamers van het park op zoek naar geschikt materiaal. “In het depot onder Vogel Rok bekeek ik oude decorstukken en kostuums terwijl boven mijn hoofd de treinen vol uitgelaten bezoekers raasden”, lacht hij. “Er was zoveel mooi materiaal beschikbaar dat ik eerst een globale indeling heb gemaakt met wat voor soort thema’s en welke hoofdstukken ik zou willen behandelen. In het begin had ik twintig hoofdstukken. Dat heb ik teruggebracht naar acht, met wat intermezzo’s. Soms heb je ook een stukje verhaal dat je wilt vertellen maar waar je nog geen object bij hebt gevonden. Gaandeweg kom je dan toch wel iets tegen dat daarbij past. Echt heel fijn was dat de Efteling zei: jullie maken de tentoonstelling en wij stellen onze archieven en depots open. Ik mocht overal kijken en eigenlijk alles selecteren.”
Streng zijn
De vrije uitgangspositie om de tentoonstelling samen te stellen was erg prettig, blikt Joris terug.”De Efteling stuurde niet, maar gaf wel alle medewerking. De archivaris van het park beantwoordde al mijn vragen en droeg ook vaak dingen aan. Ik moest echter heel streng zijn, voor mezelf en ook een beetje voor de archivaris, want er is zóveel in de depots. Dan kun je niet anders dan strikt selecteren. Die depots zijn voor mij als conservator de grootste attractie van het park. En een exclusieve: daar mogen niet veel mensen gaan kijken. Ik heb wel eens gevraagd of ik een collega mocht meenemen, maar nee, daarvoor kreeg ik geen toestemming. En dat begrijp ik: bij ons in het museum laten we ook niet iedereen in het depot kijken.”
Magie ontrafelen
“In de tentoonstelling zijn we bezig om de magie een beetje door te prikken, om die te ontrafelen”, vertelt Joris Westerink. Dat het museum daartoe in staat is gesteld is opmerkelijk, omdat de Efteling er alles aan doet om de verwondering en de magie in stand te houden. Gaat ‘het ontrafelen van de magie’ niet in tegen de filosofie van de Efteling? “Het is bijzonder dat het mocht, zeker. Dat gebeurt niet vaak”, geeft Joris toe. “De magie zit voor een groot deel in het park. Dat laten we zien. We laten zien hoe bepaalde dingen werken, hoe sprookjes tot leven komen, hoe attracties ontstaan. We laten zien hoe de liefde voor het park bij veel mensen gigantische vormen kan aannemen. Sommige mensen zijn getrouwd in de Efteling, hebben er hun eerste afspraakje gehad of zijn er als kind zo vaak geweest dat ze niet meer anders kunnen denken. Dat is een deel van de magie, die voor kinderen weer anders is dan voor volwassenen. Ook dat laten we zien. Magie is ook dat je niet precies weet hoe het werkt. We laten in het museum een stukje zien, we lichten een tipje van de sluier op, maar niet de hele sluier. We geven een kijkje achter de schermen, zodat mensen denken: ‘O, zo zit dat’ of ‘Ah, zo doen ze dat’. De magie en verwondering van de Efteling wordt door deze tentoonstelling zeker niet weggepoetst, integendeel.”
Lees verder onder de foto’s
Vaker schoonmaken
Conservator Westerink kijkt met heel veel plezier terug op de samenstelling van de expositie en op de eerste weken dat de bezoekers naar Den Bosch kwamen. “Op de vrijdag voor de openingsdag hebben we met de projectteams van het museum en het attractiepark samen een borrel gedronken. Het team van de Efteling heeft onder meer de laatste ruimte in de tentoonstelling gemaakt, zaken gerestaureerd, spullen uit depots gehaald. Het was toch een grote groep mensen die aan deze tentoonstelling gewerkt heeft. Op 4 maart waren de mascottes Pardoes en Pardijn present om de eerste gasten te verwelkomen. Het was druk, maar niet tè druk. Iedereen kon lekker rondkijken. In de weekenden waren we uitverkocht, doordeweeks niet, maar ook dan is het best druk. De Efteling trekt enorm, dat merken we. We moeten ook meer schoonmaken dan bij andere tentoonstellingen. Er moeten vaker vieze vingers van de vitrines weggepoetst worden. Dat hoort er altijd bij, maar we doen het nu wat frequenter.”
Niet de mooiste
De schrijver van dit verhaal kan zo een handvol voorwerpen opnoemen die hij met groot plezier mee naar huis zou willen nemen. En ook wel vijf handen vol. (Gelukkig kan dat niet; de Efteling-voorwerpen worden in het Noordbrabants Museum net zo goed bewaakt als het kostbaarste schilderij, verzekert Joris ons.) Maar wat zou de conservator zelf mee naar huis willen nemen na 21 mei, als de tentoonstelling sluit. Joris lacht. “Ik denk dat ik dan toch de toverspiegel zou aanwijzen. Daar word ik altijd vrolijk van. Deze toverspiegel is historisch. Hij hing jarenlang in het inmiddels gesloten Sprookjesmuseum, het huisje waar nu Vrouw Holle in woont. Ik heb niet heel veel kunst in huis, maar zo’n spiegel is wel praktisch. Altijd fijn als iemand tegen je zegt dat je niet de mooiste van het land bent. Je wordt er heel nuchter van!”
Lees verder onder de foto’s
Reclame in sprookjes
Het conservatorhart van Joris gaat het hardst kloppen van de drie getypte velletjes waarop Peter Reijnders de eerste tien vertellingen voor het Sprookjesbos pitcht. “Het document dateert van eind 1951, vermoed ik. Dit zit zo dicht bij de kern van het Sprookjesbos. Het is geschreven in heel erudiet Nederlands en dateert uit een tijd dat er nog geen Powerpoint was. Het moest dus echt raak zijn als je iets wilde verkopen op papier met alleen typemachineletters. Hij was filmmaker en kon heel goed in scènes denken. Hij kon een scène uit een sprookje visualiseren met beeld en geluid. En waar ik erg om gelachen heb is dat Reijnders adviseerde om bij de Rode Schoentjes en bij de Sprekende Papegaai reclame toe te voegen. De Papegaai kon de plaatselijke middenstand promoten, bij de Schoentjes zou reclame kunnen komen voor de regionale schoenindustrie. Om te groeien heb je geld nodig, en Peter Reijnders had een koopmansgeest die daar op inspeelde.”
Iedereen verrassen
Joris Westerink heeft bij de Efteling-tentoonstelling geprobeerd zo afwisselend mogelijk objecten te tonen. “Schoenen, kleding, ruimtelijke objecten, audiovisueel materiaal, wat plattere paperassen, maar ook geuren en natuurlijk heel veel originele tekeningen, maquettes en oude foto’s”, somt Joris op. “Bij sommige sprookjes heb ik wat bouwtekeningen geplaatst, bijvoorbeeld bij Langnek hier. Je ziet dan hoe de nekconstructie de grond in gaat. Of hoe de ruitertjes bij de Magische Klok op het Herautenplein werken. Mensen zien hoe het idee ontstaan is en hoe dat vervolgens gerealiseerd is. Je merkt dan hoe inventief de makers voor die tijd te werk gingen. De mix van materialen maakt het heel fijn om door de tentoonstelling te lopen. Want ja, anders kun je net zo goed een boek kopen. Zelfs de echte fans worden nog verrast. Bijvoorbeeld over de tekening die Anton Pieck maakte voor het Spookslot, net voordat hij het project overdroeg aan zijn opvolger Ton van de Ven. Die tekening hebben de liefhebbers vaak al wel in een boek of online gezien, maar het origineel is veel groter dan zij dachten. Op die manier proberen we iedereen te verrassen. En aan de reacties van bezoekers te merken lukt dat. Zo dragen we als museum ook bij aan de magie van de Efteling.”
► Grote belangstelling voor Efteling-tentoonstelling in Den Bosch
► Schatkamer van de Efteling te zien in Het Noordbrabants Museum
12 maart 2023 © Tekst en foto’s: Adri van Esch