Op 31 mei 1952 gingen voor het eerst de poorten van het Sprookjesbos in de Efteling open. Geïnitieerd door een betrokken burgemeester, uitgewerkt door een creatieve cineast en ontworpen door een nostalgisch tekenaar. Rein van der Heijden, Peter Reijnders en Anton Pieck legden in 1952 met tien sprookjes het fundament voor wat nu een van de beste en bekendste themaparken ter wereld is. De drie mannen worden zeven decennia later gezien als de ‘reuzen’ die hun levenswerk wisten te realiseren. Iedereen die nu in of aan de Efteling werkt, mag op hun schouders staan. En zo bijdragen aan de groei van de betovering en de verwondering.
De Efteling is gebouwd op de schouders van reuzen. Dat begon in 1952 met het Sprookjesbos. De oorsprong van de Efteling is nu wereldberoemd en telt inmiddels dertig sprookjes. Met deze drie heren en met deze tien sprookjesuitbeeldingen begon het halverwege de vorige eeuw allemaal.
Rein van der Heijden en Peter Reijnders
Rein van der Heijden was niet alleen voorzitter van Stichting Natuurpark De Efteling – nog steeds enig aandeelhouder van het attractiepark – hij was ook burgemeester van Loon op Zand, waar Kaatsheuvel onder valt. Van der Heijden meende dat de recreatiesector werkgelegenheid kon verschaffen, als goede vervanger voor de tanende schoenindustrie in zijn gemeente. Zijn vrouw bracht hem op het idee om de Efteling – toen nog een speeltuin met trapveldje en theehuis – uit te breiden. Van der Heijden (linkse foto) vroeg zijn zwager Peter Reijnders (rechts) om advies en hij kwam met het lumineuze idee voor een permanente sprookjestuin.
Peter Reijnders was cineast van beroep en vooral heel handig en inventief. Reijnders wist alles van techniek, maar minder van vormgeving, besefte hij. Daarom benaderde hij voor het sprookjesbos de bekende tekenaar Anton Pieck. De illustraties die Pieck maakte voor het boek De Sprookjes van Grimm spraken Reijnders enorm aan. Maar Anton Pieck wees medewerking aan een sprookjespark in Kaatsheuvel af. “Nee, beslist niet”, was zijn resolute antwoord. Maar Reijnders hield aan en wist Pieck toch te overtuigen. Samen realiseerden ze de eerste tien sprookjes. Bijna twintig jaar lang vertaalde Peter Reijnders alles wat Anton Pieck tekende in techniek en uitbeelding.
Anton Pieck
Anton Pieck was al een bekend en gevierd tekenaar toen hij in 1951 werd benaderd door de hem onbekende Peter Reijnders. Die vroeg hem om mee te werken aan een sprookjespark in Kaatsheuvel. Pieck voelde daar aanvankelijk niets voor. Kartonnen gevels, decors van latjes en papier, kabouters van papier-maché; Pieck gruwde ervan. “Als we bouwen met echte oude stenen, met echte dakpannen en echte oude sprookjesdingen, dan is het misschien de moeite waard”, stelde de illustrator. Peter Reijnders zag het net zo en ging gretig op de eisen van Anton Pieck in. En zo stapte Pieck in een nieuw avontuur.
Pieck en Reijnders hadden dezelfde ideeën over hoe het Sprookjesbos van de Efteling eruit moest zien. Je moest er kunnen wegdromen en ontsnappen uit de realiteit van alledag. Er moest gebouwd worden met duurzame materialen en de techniek mocht niet opvallen. Bovendien vonden Pieck en Reijnders dat de fantasie van de bezoekers geprikkeld moest worden door niet het hele sprookje uit te beelden, maar slechts één of enkele scènes. Met die ideeën ontstonden de eerste tien sprookjes, die bezoekers – er komen er dat eerste jaar liefst 222.941 – vanaf Hemelvaartsdag 1952 konden bewonderen. Loop mee door het Sprookjesbos van toen, en ontdek dat bijna alles nu nog steeds zo is als zeventig jaar geleden.
Het kasteel van Doornroosje
De entree van het Sprookjesbos wordt al sinds 1952 gemarkeerd door het kasteel van Doornroosje. Gelegen op een heuvel lonkt het romantische witte kasteeltje de bezoekers naar boven. Het markante gebouw werd opgetrokken uit houten palen met daarop gaas en pleisterwerk. Het idee om de gasten over dezelfde trap naar boven en naar beneden te laten gaan werd al snel terzijde geschoven. Dat zou alleen maar opstoppingen veroorzaken. Een jaar na de opening van het vijf torens tellende kasteeltje komen ook de eerste bewoners: de vredig slapende Doornroosje, de snurkende schildwacht en de slapende kok en zijn hulpje. Eind 1980 wordt het kasteel opnieuw opgebouwd, dit keer met echte stenen.
Het Kabouterdorp
Meteen na het kasteel van Doornroosje liggen in het groen drie metershoge paddenstoelen. Kabouters zijn er niet te zien, maar kleertjes die te drogen hangen en een piepklein tafeltje met krukjes geven aan dat de dwergen niet ver weg kunnen zijn. Kinderen mogen door de drie paddenstoelen lopen, ouders niet, zegt een bordje: ‘Hier moeten ouders stillestaan – Kinderen mogen verder gaan’. Inmiddels is het eenvoudige Kabouterdorp uit 1952 uitgebreid met diverse grotere kabouterhuizen. De drie paddenstoelen uit de beginjaren stonden er door achterstallig onderhoud een tijd wat verloren bij. In 2023 is het hele paddenstoelenparcours volledig opnieuw opgebouwd en sindsdien stralen de paddenstoelen als nooit tevoren.
De Zes Dienaren
Officieel heet het sprookje De Zes Dienaren, maar iedereen kent het als Langnek, één van de zes dienaren die de prins hielpen om de hand van de prinses te veroveren. Langnek zit nog steeds op dezelfde plek en heeft nog altijd een lange nek. Maar daarmee houden de gelijkenissen met de karakteristieke sprookjesfiguur uit 1952 op. Langnek kreeg in de loop der jaren een heel nieuw uiterlijk. Zijn grove gezicht, zijn te dikke nek, zijn stoffen cape, ze verdwenen allemaal. En Langnek kreeg een hogere rots als zitplek, zodat hij nog steeds boven de sterk gegroeide bomen kon uitkijken. Wat niet veranderd is: nog altijd is Langnek een echt boegbeeld voor het Sprookjesbos en het attractiepark.
De Sprekende Papegaai
De Sprekende Papegaai is een door de Efteling zelf bedacht sprookje dat eigenlijk Het Stoute Prinsesje heet. Het verhaal over een kleine prinses die iedereen naspreekt en daarom voor straf in een papegaai verandert werd verzonnen om de techniek van een bandrecorder – voor die tijd een noviteit – te kunnen inzetten. Bezoekers kunnen dingen naar de papegaai roepen zolang het oog van de vogel rood is. Daarna kaatst de bontgekleurde vogel alles in versnel tempo terug. De Sprekende Papegaai heeft de tand des tijds goed doorstaan en is nog steeds in haast ongewijzigde vorm in het Sprookjesbos te bewonderen.
De Chinese Nachtegaal
Het enige sprookje uit het openingsjaar van het Sprookjesbos dat compleet anders is geworden is De Chinese Nachtegaal. Het zingende vogeltje zat in 1952 nog op een tak tegen een muurtje, met eromheen bloemen die open en dicht gingen. In 1979 nam de Draak het muurtje over, en de nachtegaal vloog het bos uit. Twintig jaar later kwam het vogeltje terug, maar op een heel andere plek: vlak voor de uitgang van het Sprookjesbos. Daar werd voor het fluitertje een Chinees paleisje gebouwd, waar het sprookje van Hans Christian Andersen wordt verteld en uitgebeeld.
De Put van Vrouw Holle
Het sprookje Vrouw Holle heeft twee uitbeeldingen, maar slechts één dateert uit 1952. Sinds 2006 schudt Vrouw Holle haar kussen op en laat het vanuit haar huisje sneeuwen. Al vanaf de eerste openingsdag van het Sprookjesbos kunnen bezoekers in de put van Vrouw Holle het verhaal van de gebroeders Grimm zien. Onderin de oude, diepe put wordt het sprookje uitgebeeld met negen verlichte illustraties van Anton Pieck. Actrice Wieteke van Dort vertelt daarbij het verhaal.
Kleine Boodschap
Lange tijd was Kleine Boodschap de mascotte van de Efteling, totdat Pardoes die rol overnam. De kabouter wijst met zijn duimpje de weg naar de toiletten achter hem. Daar kunnen bezoekers hun grote en ook kleine boodschap doen. In de loop der jaren veranderde de kleur van zijn pakje van groen naar blauw, maar verder bleef deze bekende Efteling-bewoner zo goed als onaangetast.
Sneeuwwitje en de zeven dwergen
Sneeuwwitje in haar glazen kistje wacht al zeventig jaar op de prins die haar wakker zal kussen. Het lelieblanke meisje is de stabiele factor in de uitbeelding van de Efteling. De zeven dwergen die treurend om haar heen staan werden in 1975 van versteend ‘levend’. Aanvankelijk waren de dwergen van steen, 23 jaar later werd het tafereel geheel vernieuwd en bewogen de kabouters, van ingetogen bedroefd tot intens verdrietig. Met de vernieuwing verdween ook het trappetje naar beneden en werd er glas voor het tafereel geplaatst Het sprookje van Sneeuwwitje werd in 1999 uitgebreid met een kasteeltje waarin de boze stiefmoeder woont. Daar ligt ook de giftige appel die Sneeuwwitje velde. Veilig achter een hekwerk gelukkig.
De Kikkerkoning
Het sprookje over de kikker die de gouden bal van een prinsesje terugbrengt in ruil voor haar vriendschap wordt uitgebeeld door een vierkante fontein. Op de hoeken zitten kikkers die water spuiten en in het midden drijft een brede waterstraal de gouden bal de lucht in. In de eerste jaren werd de bal nog opgevangen in een open ijzeren frame. De Kikkerkoning verlevendigt het Herautenplein, het grootste open gebied in het Sprookjesbos. Aan het plein liggen sinds de opening in 1952 de sprookjes van Sneeuwwitje en de Magische Klok, later aangevuld met Ezeltje-Strek-Je, Assepoester en de Zes Zwanen.
De Magische Klok
Zes prinsen willen van een tovenaar een magische klok kopen, maar ze bedriegen de verkoper. De koop gaat niet door en de prinsen besluiten om samen met hun knecht Slimme Toon het uurwerk te stelen. De tovenaar straft de oneerlijke kopers; ze staan nu levenslang versteend bij de klok. Dit tafereel sluit al sinds 1952 het Herautenplein af. Elk kwartier draaien de herauten zich naar de klok toe en blazen ze op hun trompet. Sinds 1988 brengen de stenen prinsen de trompet naar hun mond; daarvoor hielden ze het instrument constant in blaaspositie. Tot 1966 liepen bezoekers door een poort in de kasteelmuur het Sprookjesbos uit. In 1966 werd het bos uitgebreid met de Indische Waterlelies, en later werd het pad nog verder verlengd met de Vliegende Fakir, Klein Duimpje en de reus, Repelsteeltje, Het meisje met de zwavelstokjes, De nieuwe kleren van de keizer en de bij kinderen populaire Sprookjesboom.
► Het Sprookjesbos van de Efteling
► Happy birthday voor deze tien attracties
31 mei 2022 © Tekst: Adri van Esch – Foto’s: Adri van Esch, Efteling