De attractieparken in Nederland hebben een zware periode achter de rug. En ook de komende tijd zal nog allesbehalve rooskleurig zijn. In 2020 moesten de pretparken veertien weken verplicht gesloten blijven vanwege corona. De Efteling – normaal het hele jaar open – hield de poorten van december 2020 tot mei 2021 noodgedwongen vijf maanden lang op slot. Daarbovenop moesten de parken gedurende de dagen dat ze wel open waren de 1,5-metermaatregel in acht nemen, waardoor de maximale bezoekerscapaciteit danig werd gedrukt.
Terugval in bezoekers
De gedwongen sluitingen en het beperkte aantal gasten dat door de parken ontvangen mocht worden, zorgden voor een enorme terugval in de bezoekersaantallen. In 2019 ontving de Efteling nog 5,26 miljoen bezoekers, in 2020 slechts 2,9 miljoen. Ook de andere grote Nederlandse parken leverden fors in. Het aantal bezoekers voor Duinrell daalde van 1,32 miljoen naar 620.000 en Attractiepark Slagharen ontving in 2020 slechts 530.000 bezoekers in plaats van een miljoen. Walibi Holland verwelkomde 601.000 bezoekers, tegenover 853.000 een jaar eerder en Toverland bleef in 2020 steken op 534.000 gasten. Het jaar daarvoor waren dat er nog 862.000.
Zware financiële tegenvallers
Tel daarbij op de tegenvallende opbrengsten van de horeca in de parken, normaalgesproken goed voor 25 tot 30 procent van opbrengst. Dan is het niet verwonderlijk dat de attractieparken met zware financiële tegenvallers te maken kregen. De Efteling leed voor het eerst sinds zijn bestaan een verlies, van liefst 14,5 miljoen euro. Ondanks al deze doemscenario’s is het perspectief voor attractieparken positief. Tot die conclusie komen twee Nederlandse bedrijven: ABN Amro en het in dagrecreatie gespecialiseerde bedrijf Convious.
Ander bedrijfsmodel
ABN Amro is optimistisch over de gemiddelde besteding per bezoeker. De bank verwacht voor 2021 een omzetstijging van ongeveer 5 procent in vergelijking met 2020. ABN Amro ziet als positieve uitkomst van de coronacrisis dat attractieparken gedwongen worden na te denken over een ander, meer bestendig bedrijfsmodel. Het hart van de vernieuwde bedrijfsopzet wordt de digitale registratie van bezoekers. Die is nu door corona verplicht: gasten kunnen geen kaartjes meer kopen aan de kassa, maar moeten dat vooraf digitaal doen. Bovendien dienen bezoekers een tijdslot te reserveren voor hun aankomst. De gegevens die op deze manier verzameld worden kunnen de basis zijn voor een nieuw bedrijfsmodel, waarbij parken optimaal kunnen inspelen op de persoonlijke behoeften van de klant en hen gepersonaliseerde aanbiedingen kunnen doen.
Het artikel gaat door onder de foto
Spreiden van bezoekers
Weten wanneer je bezoekers komen is voor parken goud waard. Uit gegevens van het Amsterdamse bedrijf Convious blijkt dat bezoekers gemiddeld vier dagen voor hun bezoek al een ticket kopen. Slechts tussen 10 en 30 procent schaft zijn entreekaartje op de bezoekdag zelf aan. Met die kennis kunnen parken maatregelen nemen om de gastwaardering te verhogen. Bijvoorbeeld door hun personeel goed in te zetten. Extra belangrijk in deze tijd, omdat in de horeca en de leisurebranche momenteel een groot tekort is aan gekwalificeerde medewerkers. De schaarste op de arbeidsmarkt dwingt parken het spreiden van bezoekers te stimuleren, bijvoorbeeld door het aanbieden van ‘dynamic pricing’. De hoogte van de entreeprijzen laten meebewegen met de drukte zorgt voor meer vroegboekers en meer aanloop op rustige dagen. Een win-winsituatie voor zowel parken als gasten.
Gepersonaliseerd aanbod
Een andere manier om de gastwaardering te laten stijgen en de kosten te laten dalen is het inzetten van een virtuele rij, stellen de experts van Convious. Bezoekers krijgen via de app een tijdslot toebedeeld waarin ze in een attractie of naar een voorstelling kunnen. Er zijn al systemen die met behulp van de signalen van mobiele telefoons de locatie van bezoekers kunnen registreren. Zo kan worden vastgesteld waar het druk is in het park. Met een op de gast toegesneden persoonlijk aanbod kunnen gasten vervolgens worden ‘weggelokt’ naar rustigere delen van het pretpark.
Forse kortingen
De analisten van ABN Amro zien in de nasleep van de coronacrisis ook ruimte om goed na te denken via welke kanalen tickets worden verkocht. De prijs van een entreekaartje is weliswaar de laatste jaren gestegen, maar de inkomsten per bezoeker namen niet verhoudingsgewijs toe. Dat komt omdat veel toegangstickets met forse korting worden verkocht via supermarkten en drogisterijen. Voor het uitbreken van de coronapandemie kocht ruim een op de drie Nederlanders een kaartje met korting. En ook nu zijn er weer volop kortingskaartjes verkrijgbaar. De Efteling gaf via Albert Heijn tot 12,50 euro korting en het AD stunt met kaartjes voor Toverland en Slagharen. Kruidvat bood zelfs gratis tickets aan voor Duinrell, Drievliet en Attractiepark Slagharen.
Beperkte bezoekerscapaciteit
Juist na het loodzware coronajaar zouden attractieparken moeten overwegen of zulke kortingsacties nog wel verantwoord en effectief zijn. Zeker nu ze door de beperkte bezoekerscapaciteiten telkens moeten bepalen wie ze als eerste toelaten: de trouwe abonnementshouder, de lucratieve verblijfsgast, de bezoeker met een goedkoop kortingskaartje of de gast die met de aanschaf van een dagticket het broodnodige geld in het laatje brengt? De situatie die na de coronapandemie is ontstaan is voor de attractieparkenbranche het uitgelezen moment om beslissingen te nemen over een nieuw, flexibel bedrijfsmodel.
► Corona verandert pretparkervaring definitief
► Het nieuwe normaal: afstand houden en reserveren
► Slimme software brengt bezoekers
10 juli 2021 © Tekst en foto’s: Adri van Esch – Bron: rapport ‘Perspectief attractieparken en dierentuinen’ van ABN Amro