Wel Max & Moritz, niet Jan & Piet

De dubbele achtbaan Max & Moritz in de Efteling had zomaar Jan & Piet kunnen heten. Dat waren namelijk de namen van de twee kwajongens in de allereerste Nederlandse vertaling van het Duitse beeldverhaal van Wilhelm Busch.

In 1865 bracht de Duitse schrijver en tekenaar Wilhelm Busch zeven verhalen uit over de jongens Max en Moritz. De twee knapen haalden in elk verhaal een kattenstreek uit, waar bewoners van het dorpje waar Max en Moritz woonden de dupe van werden. Busch voorzag elk van de op rijm geschreven verhalen zelf van tekeningen. In 1912 werden de korte beeldverhalen voor het eerst in het Nederlands vertaald. Max en Moritz werden omgedoopt in Jan en Piet. De oer-Hollandse namen werden slechts eenmaal gebruikt, voor het boekwerkje De streken van Jan en Piet, anders hadden de achtbanen in de Efteling zomaar Jan & Piet kunnen heten in plaats van Max & Moritz.

Max en Maurits

In 1922 volgde de tweede Nederlandse vertaling, waarin de namen van de jongens meer leken op hun oorspronkelijke Duitse namen: Max en Maurits, een jongenshistorie in zeven streken. Twee bekende Nederlanders waagden zich in de decennia daarna ook aan een vertaling van het werk van Busch. De versie van dichter en schrijver Bertus Aafjes (1914 – 1993) uit 1948 was geen groot succes; zijn taalgebruik werd als te ouderwets gezien. Meer lof kreeg dichter en schrijver Gerrit Komrij (1944 – 2012) voor zijn vertolking van Max en Maurits op de Nederlandse televisie in 1978. In 1981 kwam er voor het eerst een vertaling uit onder de echte namen van de twee deugnieten: Max en Moritz, een kwajongensverhaal in zeven streken.

Rijmende tekstregels

Meteen al in de eerste rijmende tekstregels van zijn beeldverhaal maakt Wilhelm Busch duidelijk dat zijn Max en Moritz geen doorsnee jongens zijn:

Jongens – hoor je vaak vertellen –
Schoppen keet of trappen rellen.
Net als deze twee kornuiten,
Max en Moritz, die schavuiten.

De twee jongens leveren na de introductie zeven streken, waarbij de laatste voor hen zelf fataal afloopt. Max en Moritz snijden gaten in de graanzakken van boer Mecke (in het Nederlands: boer Makke). Al het koren stroomt uit de zakken. De boze boer kan de beide kereltjes in hun kraag grijpen:

Ah! Wat ziet hij in het koren?
Max en Moritz zijn verloren!

De boer stopt de kwajongens in de korenzak en hij laat zonder medelijden de molenaar de jongens malen. Van Max en Moritz blijft niet meer over dan grote korrels meel. Busch schrijft meedogenloos zijn laatste dichtregels:

Hier kun je beide lijken
Nog in korrelvorm bekijken.
Waar ze op de houten vloer
ten onder gaan als kippenvoer.

En het meest schrijnend was nog: iedereen in het dorp was blij. Boontje komt om zijn loontje:

Juffrouw Bolte, steeds mild en zacht,
Zei: “Ik had het wel gedacht.”
Daarop sprak ook meester Lämpel:
“Dit is weer eens een exempel!”

Hengelen naar kippen

In de Efteling zijn vier van de zeven streken van Max en Moritz in beeld en geluid weergegeven, soms in een iets gewijzigde vorm. Als de weduwe Bolte kippen gaat braden, hengelen Max en Moritz de kippetjes door de schoorsteen omhoog. Deze streek is uitgebeeld bovenop snackrestaurant Frau Boltes Küche. Max en Moritz staan op een laddertje te hengelen naar de kippenpootjes die wat lager in de open oven bruin liggen te worden.

Hupsakee, daar wordt al even
Snel een kip omhoog geheven.
Hupsakee, da’s nummer twee,
En de derde werkt ook mee.
Dan de vierde ook nog maar.
Zo, dat is weer voor elkaar!

Pijp explodeert

Streek nummer vier uit de serie die Wilhelm Busch schreef wordt uitgebeeld aan de buitenkant van het achtbaanstation. Schoolmeester en kerkorganist Lämpel steekt nietsvermoedend zijn pijp aan als hij thuiskomt uit de kerk. Max en Moritz hebben er tijdens de kerkdienst buskruit in gestopt.

Boem! De pijp die explodeert.
En er blijft niets ongedeerd:
Inktpot, glas en koffiekan
Staan geheel in vuur en vlam.
Kachel, stoel en pijptabak,
Alles ligt hier in de prak.

Meikevers in bed

De derde streek in de Efteling is de vijfde uit de serie van Busch. Max en Moritz verzamelen meikevers die ze loslaten in het bed van hun oom Frits. Die komt aan slapen niet meer toe.

De meikevers, trippeltrap,
Naderen gezwind en rap.
Nummer één grijpt rigoureus
Oompje bij zijn grote neus.
“Hé”, brult hij, “wat is dat hier?”
En hij grijpt het keverdier.
Dodelijk angstig en ontzet
Vliegt hij heen en weer in bed.

Fang de meikevers

In de Efteling wordt het meikeververhaal gekoppeld aan de Holle Bolle Gijs die zich al bij de attractie en het restaurant bevond. In de wachtrij voor de dubbele achtbaan kunnen bezoekers via hun smartphone het spelletje Fang de meikevers spelen. Via augmented reality zien ze rondom de attractie gekleurde meikevers vliegen. Ze moeten proberen zoveel mogelijk kevers te vangen in een papieren zakje, net als Max en Moritz in het originele verhaal van Wilhelm Busch doen. Na afloop van het achtbaanritje kunnen de meikevers in de mond van Oompje Gijs worden gedeponeerd. Gijs is, als echte Holle Bolle Gijs, in eerste instantie blij met het volle papieren zakje. Maar niet met de meikevers die erin zitten. Op de muur bij Oompje Gijs staat de rijmvariatie die de Efteling bedacht:

Max en Moritz, pret voor twee,
Schudden kevers naar benee.
In een puntzak van papier,
Vangen ze elk kriebeldier.
De kevers worden uitgezet,
Onder ooms veren bed.
Oompje Gijs, de arme stakker,
Blijft van ’t gekriebel altijd wakker.

Deegmannetjes

De laatste streek gebaseerd op het originele verhaal speelt zich af bij Bäckerei Krümel. Max en Moritz stelen krakelingen bij de bakkerij en vallen daarbij in de deegbak. Precies op dat moment komt bakker Krümel binnen. Hij schuift het deeg met daarin de twee jongens in de oven en bakt broodjes van de deegmannetjes.

En de bakker, blij van zin,
Schuift ze snel de oven in.

Maar Max en Moritz weten zich na afloop uit het brooddeeg te eten. In de Efteling staan de twee broodomhulsels waaruit de jongens ontsnapten op de plank in de bakkerij. Je kunt er ook deegmannetjes kopen om thuis af te bakken.

Knibbel, knabbel, als twee muisjes,
Eten zij zich uit hun huisjes.
En de bakker, heel ontdaan.
Ziet ze snel naar buiten gaan.

Een succes: het scheetkussenorgel bij Max & Moritz in de Efteling - Foto: © Adri van Esch

Zeepkisten en scheetkussens

De Efteling heeft zelf nog enkele streken toegevoegd aan de attractie. Zo ontsnappen Max en Moritz met hun zelfgebouwde zeepkisten uit de koekoeksklokkenwerkplaats van hun moeder Frau Schmetterling, die hen daar voor straf heeft opgesloten. De zeepkisten zijn de twee treinen van de achtbaan. Elke trein maakt twee rondjes, het tweede sneller dan het eerste. De trein van Moritz wordt versneld door de ontploffing van de pijp van meester Lämpel. De zeepkisttrein van Max maakt meer vaart omdat hij boven de rails op een groot scheetkussen springt. Gasten kunnen ook zelf aan de slag met scheetkussens: in de wachtrij staat een scheetkussenorgel waarmee ze zelf ‘muziek’ kunnen maken.

In het verhaal van Wilhelm Busch loopt het niet goed af met Max en Moritz. Het hele dorp verzucht blij en opgelucht:

“God zij dank, daar zijn we van af.
Eindelijk hebben ze hun straf!”

In de Efteling leven de twee kwajongens voort,
zodat ieder kind nog over hun kattenkwaad hoort.

Max & Moritz in Efteling: power to the powered!
Interactief wachten op Max & Moritz

11 december 2022 © Tekst: Adri van Esch – Foto’s: Adri van Esch, Efteling – Beeldjes gefotografeerd in het Museum Wilhelm Busch in Hannover – Rijmfragmenten uit de vertaling van Rien van den Broek

Meest bezochte parkprofielen